De regeringen van de drie Belgische regio’s hebben hun standpunt over verwarming met mazout duidelijk bepaald. Op lange termijn zal het niet meer mogen. Nochtans zouden sommige innovaties in de sector het tij kunnen keren…
Op korte termijn in Vlaanderen en Brussel, op iets langere termijn in Wallonië vanwege de afstand tot het gasdistributienetwerk: de dagen van stoken met mazout lijken geteld. Als aardolieproduct is de koolstofvoetafdruk van stookolie slecht in vergelijking met andere alternatieven, zoals bijvoorbeeld biomassa. Toch is er nog een sprankeltje hoop, in die zin dat de olie-industrie in synthetische brandstoffen investeert. Dit kan de situatie van de vervoerssector (diesel voor het wegvervoer) en de verwarming van woningen veranderen.
De synthetische brandstoffen worden geproduceerd uit waterstofbehandelde oliën of zelfs uit afval. Ze zijn gerecycleerd, met andere woorden. Op zich is dit niets nieuw: honderd jaar geleden werd al onderzoek in die richting verricht. Om zichzelf echter een zekere vorm van "ecologische geloofwaardigheid" toe te eigenen, zetten oliebedrijven nu volop in op de synthetische soort, die veel minder vervuilend is om te produceren en ook veel schoner is tijdens de verbranding. Sommige studies suggereren dat de CO2-uitstoot maar liefst 60% lager ligt.
Er blijft één groot probleem over: de consument. Die moet zijn beslissing laten afhangen van de beloften van de industrie en van de beslissingen van de overheden. Bovendien staat een nieuw verwarmingssysteem gelijk aan een forse investering.