Ontdek hoe je fruitbomen plant en daarbij de aanbevolen afstanden respecteert voor optimale groei en een vruchtbare oogst.
Wanneer er te veel bomen op een beperkte oppervlakte staan, is er meer kans op parasieten en ziektes. Als de afstand tussen de bomen te klein is, raken de takken elkaar, waardoor er minder licht doorkomt en de groei van fruit vertraagd wordt. Bovendien gaan bomen met elkaar concurreren, wat een negatieve impact heeft op de fruitproductie. De bomen die zich daardoor minder goed ontwikkelen, zullen kwetsbaar worden.
Voor je begint met de aanplanting van fruitbomen, moet je dus bekijken welke oppervlakte ze nodig hebben eens ze volgroeid zijn en de afstand tussen de verschillende bomen daaraan aanpassen.
Hoeveel afstand?
Over het algemeen wordt een minimale afstand van 7 à 8 meter aangeraden, maar sommige fruitbomen, zoals appel- en kersenbomen hebben een voorkeur voor 10 meter. Andere bomen, zoals de perziken-, abrikozen- en pruimenbomen hebben, afhankelijk van de soort, voldoende aan 5 à 6 meter afstand.
Aarzel niet raad te vragen aan de kweker voor je een onherstelbare fout begaat. Als je te weinig plaats hebt, kan je ervoor kiezen je fruitbomen als een “waaier” te planten (een techniek om de groei van de takken onder controle te houden door een rek te gebruiken zodat ze naar boven groeien en zo een U vormen in plaats van naar de zijkant). Op die manier kan je verschillende bomen naast elkaar zetten met slechts 2 meter afstand tussen elke jonge boom. Ook in dat geval zal je kweker je meer informatie kunnen geven.