Een bonsai is geen plant zoals een andere. Ze worden hun hele leven gesnoeid en afgebonden en ondergaan heel wat behandelingen om zoveel mogelijk op miniaturen van hun volwassen versies te lijken. En daarom vereisen ze heel specifieke zorgen.
Door zijn kleine gestalte leeft een bonsai in erg weinig aarde. Een eigenschap die een grote regelmaat vereist in de watergift en wat meststof betreft.
Het is een boom!
Aangezien een bonsai een boom is en geen conventionele plant, heeft het, zoals elke boom, zoveel mogelijk direct licht nodig. Daarom worden kamerbonsais altijd recht voor een lichtrijk raam geplaatst, op maximum 50 cm van het venster, maar wel zo ver mogelijk van een warmtebron zoals een kachel of radiator.
Draaien!
Om ervoor te zorgen dat hij gelijkmatig groeit, wordt hij om de zeven dagen gedraaid. Op mooie dagen kan de bonsai perfect buiten gezet worden, zolang de temperatuur maar hoger is dan 5° voor de Chinese iep en 12° voor al de andere soorten.
Opgepast met het water dat je gebruikt!
Voor een gezonde bonsai is het belangrijk dat je water met zo weinig mogelijk kalk in gebruikt. Regenwater is dus ideaal, net als bronwater met zo weinig mogelijk mineralen (vooral Spa en Volvic). Als je leidingwater moet gebruiken, moet dat eerst gekookt en daarna gefilterd worden.
Hoe vaak?
De watergift is afhankelijk van het klimaat. In de zomer en in de winter, wanneer de verwarming aanstaat, geef je hem gemiddeld om de twee dagen water. Als het in de winter koud en vochtig is en de verwarming niet aanstaat, geef je maar een keer per week water. Kies voor een pot met meerdere gaten, zodat het overtollig vocht weg kan.
Als je drie of vier dagen op vakantie gaat en het warm en droog is, maak de aarde rond de boom dan goed vochtig en verpak de pot daarna in een plastic zak die je aan de onderkant van de stam vastknoopt.
Meststof?
Wat meststof betreft, kies je enkel voor producten die specifiek voor bonsais ontwikkeld werden en niet voor algemene meststoffen. In de lente en zomer geef je om de twee weken voeding, in de herfst en winter is eens om de twee maanden voldoende. Geef nooit extra voeding aan een zieke boom of een boom die net verpot werd!
En de maat?
Om de vorm en de afmetingen van een kleine boom te behouden, is het noodzakelijk dat je hem regelmatig snoeit, zodat hij zijn oorspronkelijke vorm en mooie, gezonde bladerdek behoudt. Tijdens de groeiperiode (lente en zomer) knip of ent je de uiteindes van de twijgjes en snoei je de nieuwe scheuten terug. Verbind de scheuten met bonsaidraad om de vorm van de boom te laten evolueren.