Een overbruggingskrediet, brugkrediet of verbindingskrediet – ze betekenen allemaal hetzelfde – staat je toe om een onroerend goed te kopen, te (laten) bouwen of te verbouwen voor residentieel gebruik, in afwachting van een met zekerheid te verwachten rendement.
Het komt vaak voor en is behoorlijk onaangenaam voor alle betrokkenen: de kandidaat-koper, of een eigenaar die nog werken wil uitvoeren, beschikt niet onmiddellijk over de nodige middelen. Beiden wachten nog op de opbrengst van de verkoop van een ander goed, maar worden in tussentijd wel geconfronteerd met de kosten die verbonden zijn aan het kopen van een nieuwe woning of materialen.
Wat doe je eraan?
In dat geval is er een voor de hand liggende oplossing: contact opnemen met je bank, of met een kredietverstrekker zoals Wilink, om een overbruggingskrediet aan te vragen. Ze evalueren je financiële situatie, en als je dossier goedgekeurd is krijg je snel je brugkrediet toegewezen. Vanaf dan beschik je over de nodige middelen om je aankoop of je aannemer te betalen. Het enige dat je nog moet doen, is de geldschieter terugbetalen als je oude woning is verkocht.
Hoe werkt het?
Een overbruggingskrediet kan alleen worden verstrekt onder de volgende voorwaarden:
- een korte duurtijd (maximum 24 maanden)
- verbonden aan een hypothecaire lening van lange duur
- als er twee opeenvolgende gebeurtenissen moeten plaatsvinden (meestal de verkoop van eigen vastgoed, en de aankoop van een nieuw gebouw)
De rente van je overbruggingskrediet betaal je maandelijks, en dekt de periode waarin de bank wacht op je terugbetaling. De terugbetalingscapaciteit van de kredietnemers wordt bepaald op basis van maandelijkse inkomsten. Op het einde van de rit wordt het geleende kapitaal in één keer terugbetaald, op het moment dat de verwachte opbrengst binnen is.
Op het vlak van kosten is een schatting van het te verkopen vastgoed noodzakelijk. Het is immers op basis daarvan dat het overbruggingskrediet toegekend wordt. Het kan zijn dat er ook dossierkosten bijkomen. En tenslotte kan ook de hypotheekverstrekker uit voorzichtigheid een hypothecair mandaat nemen (wat notariskosten met zich meebrengt) op het te verkopen goed, als garantie op een goede afloop.