Mijn zoon wil zijn wereldbol niet meer. Als er één ding is waarvan ik hoopte dat hij het niet weg zou willen doen, dan is het wel dat. Ik vind ze zo mooi, die wereldbollen. Vooral deze, een metalen exemplaar dat al geleefd heeft. Ik weet zelfs niet meer van waar hij kwam. Hij is er gewoon altijd geweest.
Dus ging zocht ik manieren om hem een nieuw leven te geven. Ik probeer altijd om de snuisterijen niet zomaar op een meubel te zetten. Ik hou er niet van als het te druk is. Dus besloot ik, na wat onderzoek op internet, om er een plafondlamp van te maken. En om hem in mijn kantoor te hangen.
Een continent minder!
Ik vroeg mijn buurman Jean-Paul om me te helpen om een incisie te maken in de onderkant van de wereldbol om het licht van de gloeilamp door te laten. Ik ben niet goed met zagen, messen en scharen. En een stukje van mijn vinger verliezen bracht me niet bepaald in de verleiding. Zo namen we afscheid van Antarctica. En we vijlden de inkepingen bij om ze minder scherp te maken. Hij deed hetzelfde met de bovenkant van de wereldbol: een gat groot genoeg voor de gloeilamp.
Altijd goed voor de algemene kennis...
Daarna perforeerde ik het metaal: ik had de bol tussen mijn dijen geklemd om ongecontroleerd wegglijden te voorkomen. Ik ging de wereld rond, puntje voor puntje. Ik doorboorde de contouren van de continenten. En vernieuwde daarbij mijn aardrijkskundige kennis.
Alles wat ik nu nog moest doen, was de wereldbol onder de elektriciteitskabel plaatsen: de lamphouder erop en de lamp eronder. Jean-Paul had het allemaal uitgemeten! Ik vind het geheel mooi en elegant. Een gedempt licht en oceanen waar de zon in lijkt te weerkaatsen.
Terwijl sommige mensen de hele wereld aan hun voeten hebben liggen, heb ik hem aan mijn plafond!