Op 24 april was Oostende, op uitnodiging van de Belgische overheid, de gaststad voor de tweede ‘Noordzeetop’. Op het programma stond een project dat op zijn minst ambitieus genoemd kan worden.
In mei 2022 ging premier Alexander De Croo op bezoek in het Deense Esbjerg. Samen met zijn Deense, Duitse en Nederlandse collega’s ondertekende hij de ‘Verklaring van Esbjerg’, een akkoord om de windenergiecapaciteit tegen 2050 te vertienvoudigen en van de Noordzee een groene energiecentrale te maken. Het doel van dat akkoord is om de totale capaciteit van de offshore windparken van de vier landen te verhogen tot 65 gigawatt (GW) in 2030 en zelfs tot 150 GW in 2050. Dat is zowat het stroomverbruik van 150 miljoen huishoudens!
Aantal windmolens neemt hoge vlucht
Na deze eerste ontmoeting in Denemarken kwamen de partners van de Noordzeecoalitie op 24 april opnieuw bijeen in Oostende. Ze kregen het gezelschap van afgevaardigden uit Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Noorwegen en Luxemburg.
Er werd specifiek gesproken over de capaciteit van offshore windparken (de negen landen streven samen naar 134 GW in 2030 en meer dan 300 GW in 2050), maar ook over de concrete uitvoering van de afspraken. Om de doelstellingen te bereiken zullen de negen deelnemende landen het eens moeten worden over de standaardisatie van windmolenparken, onder andere op technisch vlak, waardoor er sneller gebouwd kan worden, legde Alexander De Croo uit. Ook moeten er afspraken gemaakt worden over aanbestedingen, onderlinge verbindingen en veiligheid.
Naast de regeringsleiders en energieministers van de negen deelnemende landen kwamen ook Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en tal van bedrijfsleiders naar Oostende, om het belang van dit enorme project in de verf te zetten.