Het Naamse bedrijf Stûv ontwerpt al vier decennia lang hout- en pelletkachels en inzethaarden voor hout.
Sinds de oprichting in de vroege jaren 1980, net na de oliecrisis (dat is zeker geen toeval), heeft Stûv er een erezaak van gemaakt om zijn kachels lokaal te produceren, in zijn werkplaatsen in Thuin, Floreffe en Bois-de-Villers. Het bedrijf heeft nu 140 mensen in dienst en 90% van de componenten komt uit een straal van minder dan 300 km. Genoeg om een vlotte bevoorrading te garanderen, ondanks het conflict in Oekraïne.
Sinds zijn oprichting heeft dit Waalse modelbedrijf een bijna continue groei doorgemaakt, tot vreugde van zijn management. Het werd al een tiental jaar gesteund door Namur Invest en heeft geprofiteerd van de recente crises en natuurlijk van de stijgende energieprijzen. Met bijna een verdubbeling van de omzet in de afgelopen twee jaar, zou die aan het einde van het jaar € 40 miljoen moeten bereiken, waaraan de € 5 miljoen van Ulis 4.0 (de plaatwerkfabriek die de groep in 2016 kocht) moet worden toegevoegd, evenals de Canadese $ 15 miljoen gegenereerd door zijn Noord-Amerikaanse dochteronderneming.
Innovatie centraal in de strategie
Stûv dankt dit succes met name aan zijn grote innovatievermogen. Inderdaad, bij elke ontwikkeling van een nieuw product maakt het team van ingenieurs er een erezaak van om een reeks nieuwe technologieën te kunnen patenteren. Voor Gérard Pitance, de baas van Stûv, "heeft het geen zin om een product uit te brengen als het geen nieuwigheid biedt. Een verhaal van principes, maar ook van economische winstgevendheid. Ik heb de allereerste kachel ontworpen zonder grote investeringen. Het was daarom noodzakelijk om te innoveren om de kosten te beperken zonder te bezuinigen op kwaliteit. Vandaag is de situatie niet veranderd, zelfs al zitten we in een eerder premium segment. Produceren in België is erg duur. Het is grotendeels door innovatie dat we deze handicap kunnen compenseren."
Kachels uit een andere tijd?
In Europa worden brandhout en pellets door milieuorganisaties afgekeurd, tot op het punt dat ze proberen invloed uit te oefenen op de Europese autoriteiten die momenteel aan een nieuwe richtlijn werken. Volgens deze ngo’s mag hout als brandstof niet als hernieuwbare energiebron worden beschouwd. Hun belangrijkste argument ligt in het risico van ontbossing door soms gewetenloze exploitatie en de vele kilometers die worden afgelegd door uit Oost-Europa geïmporteerde pellets.
Stûv stelt dat ons land, waar bossen duurzaam worden beheerd, echter genoeg pellets produceert om het huishoudelijk verbruik te dekken. Daarnaast stoot een moderne pelletketel volgens het bedrijf veel minder CO2 en fijnstof uit dan olie, gas of een elektrische verwarming.