De recente stijging van 15% van de waterprijs in Brussel roept heel wat vragen op. Een studie van de ULB brengt een onterechte toeslag voor de consument aan het licht!
Ontoereikende financiering
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest had geen goede basis om de verhoging van de waterprijs met 15% in 2022 te rechtvaardigen, zo blijkt uit een studie van Xavier May, econoom bij het Institut de Gestion de l’Environnement et d’Aménagement du Territoire (DGES-IGEAT) van de ULB. De studie toont aan dat het principe "de vervuiler betaalt" in deze aanpak niet werd gerespecteerd.
Bijdragen van consumenten
De Brusselse waterverbruikers financieren een reeks initiatieven, zoals overstromingsbeheer en waterzuivering. Xavier May wijst erop dat de helft van het water in de riolen afkomstig is van regen en ander helder water. De consument laten opdraaien voor deze kosten strookt dus niet met het principe dat de vervuiler betaalt.
Een buitensporig bedrag
Rekening houdend met de subsidies aan Hydria, schat Xavier May dat de consumenten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onnodig 50 miljoen euro moeten betalen, of ongeveer 20% van de inkomsten uit de verkoop van water. "De waterprijs in Brussel is te hoog", besluit hij.
Voorgestelde oplossingen
Hoewel sommige oplossingen, zoals een belasting op gesloten verhardingen, niet effectief lijken, stelt May voor om een beroep te doen op de gewestbegroting. Om te voorkomen dat de waterrekening van de consument stijgt, stelt hij echter ook voor om alle eigenaars van onroerend goed in Brussel, inclusief internationale werknemers, te betrekken bij de oplossing door de aanvullende onroerende voorheffing te verhogen.