De stijging van de rentevoeten van de laatste maanden heeft kandidaat-kopers gemiddeld zo’n 16 m² gekost. En de rentevoeten zetten vele kopers ertoe aan om eerder naar appartementen te kijken dan naar huizen.
Het zijn zware tijden voor kandidaat-kopers. Stijgende rentevoeten, hoge vastgoedprijzen en de stijgende kosten van bouwmaterialen hebben een grote invloed op wat ze kunnen kopen. Hun koopkracht is op amper anderhalf jaar tijd met 16,8% gedaald. Dus om een woning binnen hun budget te vinden, kopers ze er steeds vaker voor om te renoveren of om naar het platteland te verhuizen, ver weg van het stadscentrum.
In die context is één van de mogelijkheden een kleinere woning te kopen. Die kost vaak minder dan andere woningen met voor de rest vergelijkbare criteria (zelfde EPC, zelfde bouwperiode, enz.). Een andere oplossing is om het huurpand waarin je woont te blijven huren en te investeren in een kleinere woning die je kan verhuren om inkomsten te genereren. Zo kan je huiseigenaar worden zonder je woning met verlies te hoeven huren. De huurrendementen zijn zelfs veel hoger voor kleinere woningen dan voor grote huizen. Op dit moment is het moeilijk om in de hoofdstad een studio te vinden voor minder dan €650 per maand, terwijl de aankoopprijs rond de €120.000 ligt. Anderzijds zal een huis dat zes of zeven keer zoveel kost, niet voor zes of zeven keer zoveel verhuurd worden.
Tot slot zijn de kosten van een klein appartement in een mede-eigendom vaak veel lager dan die van een huis, omdat de kosten worden gedeeld door de verschillende mede-eigenaars. Dat is niet het geval bij een huis.
Al deze voordelen zorgen ervoor dat appartementen het op dit moment beter doen op de vastgoedmarkt, op een moment dat de markt voor gezinswoningen in het slop zit.