Een tijdje geleden dook ik het groen in, tijdens een weekend bij een vriendin die in de Belgische Ardennen woont. En ik keerde er vorige week nog eens terug. Ik was verbaasd om te zien dat de werken in de trappenhal nog maar een vage herinnering waren: alles was ondertussen perfect afgewerkt!
Een trap renoveren is geen kleine klus. Ik weet er alles van: je bent nooit klaar met schuren. Het is een gigantisch werk. Veel mensen om me heen hebben het gaandeweg opgegeven. Ik ken zelfs mensen die weer tapijt over de onafgewerkte treden hebben gelegd.
Ik was dan ook echt verbaasd om te zien hoe snel hun trap gerenoveerd geraakt was.
Mijn vriendin vertelde me meteen hoe het zat: ze hadden een bedrijf ingeschakeld dat oude houten en versleten betonnen trappen opknapt. Hoe? Door nieuwe treden (en stootborden) te plaatsen op de bestaande treden (en stootborden).
Alles wordt tot op de millimeter nauwkeurig opgemeten en naar het atelier gestuurd om de stukken op maat te zagen. Ik bespaar je de details, maar daarna gaat het snel: vaklui komen ter plaatse om elke trede en stootbord vast te lijmen (met een geluiddempende lijm). Mijn vriendin koos voor eikenfineer: een mooie lichte houtsoort. En witte stootborden.
Ik was even verbaasd als perplex. Het eindresultaat was natuurlijk adembenemend, maar ik moet toegeven dat het ook wat triest was. Het is jammer dat mooie dingen verdoezeld en verborgen worden, alleen maar om snel vooruit te kunnen gaan. Het is zonde om nieuwe dingen neer te zetten waar oude dingen opgefrist kunnen worden.
Eerlijk gezegd denk ik dat ik liever een oude trap heb die opgeknapt en opgefleurd is dan een gloednieuwe. De charme van dingen die oud zijn en een verhaal vertellen, daar gaat niets boven. Toch?