Midden in het park van Laken in Brussel staat het Chinees Paviljoen, als bijzondere herinnering aan de Europese interesse in het Oriëntalisme in de 20e eeuw. Onder invloed van Diane Hennebert wordt het paviljoen binnenkort, na jaren verwaarlozing, eindelijk gerenoveerd.
Het Chinees Paviljoen werd gebouwd op vraag van koning Leopold II in het begin van de vorige eeuw. Na meerdere bezoeken aan het Panorama du Tour du Monde op de Wereldexpo van Parijs in 1900, vroeg koning Leopold II aan de Franse architect Alexandre Marcel om een vergelijkbare architecturale site te bouwen in de buurt van zijn kasteel in Laken. En zo ontstonden het Chinees Paviljoen, haar bijgebouwen en de Japanse Toren.
Een chic restaurant
De constructie van het paviljoen werd goedgekeurd in 1901. De werken startten in 1903, vonden tot 1908 plaats onder het toeziend oog van de koning en werden tot 1910 verdergezet onder de vleugels van de staat, die het Paviljoen overnam na het overlijden van de monarch in 1909.
In eerste instantie was de site bedoeld als luxerestaurant, maar daarvoor werd ze uiteindelijk nooit gebruikt. Het bouwwerk werd in oktober 1913 geopend voor het publiek door de minister van buitenlandse zaken. De plek diende eerst als decor voor een permanente tentoonstelling rond geïmporteerde producten uit het verre Oosten, tot het de deuren sloot tijdens de Eerste Wereldoorlog. In 1921 kwam het gebouw in het beheer van het de Koninklijk Musea voor Kunst en Geschiedenis. Zij gebruikten het lange tijd voor het uitstallen van een privécollectie Chinees porselein.
Renovatie en verwaarlozing
Begin jaren ‘90 voerde de Regie der Gebouwen een renovatie uit en daarna, tot rond 2010 bleef het Museum voor Kunst en Geschiedenis er verschillende tentoonstellingen presenteren rond Chinees porselein, Japanse prenten en talloze objecten uit het Rijk van de rijzende zon. In 2013 sloot het museum het Chinees Paviljoen en de Japanse Toren, zowel om veiligheidsredenen als door een gebrek aan middelen en personeel, en dat is tot op vandaag niet veranderd.
Sinds 2019 zijn zowel het Paviljoen als de Toren erkend als beschermd monument door de Brusselse regio, ondanks het feit dat dit opmerkelijke staaltje architectuur sinds 2013 behoorlijk afgetakeld is, in het bijzonder door waterschade.
Krijgen we binnenkort een wedergeboorte?
Maar dat is een kolfje naar de hand van Dianne Hennebert, aan wie we ook de renovatie van het Atomium en Villa Empain te danken hebben. Deze brusselse socialite zette al meerdere malen haar schouders onder het behoud van grote culturele projecten en verkreeg daardoor op 17 mei ook de steun van de Regering Alexander De Croo voor haar reddingsplan. Mevrouw Hennebert heeft ondertussen ook al kennisgemaakt met de verschillende partijen die betrokken zijn bij het beheer van het paviljoen: de Koninklijke Schenking, eigenaar van het gebouw, de Regie der Gebouwen, verantwoordelijk voor de infrastructuur en de Musea voor Kunst en Geschiedenis, die eigenaar zijn van de inrichting maar in 2023 besloten om afstand te doen van de site.
Ze richtte ondertussen ook een vzw op die als doel heeft het Chinese Paviljoen nieuw leven in te blazen en te beheren. Een prachtig voorbeeld van een partnerschap tussen de publieke sector en privépersonen, dat als inspiratie kan dienen voor een paar andere pareltjes uit ons erfgoed die verwaarloosd werden door de openbare diensten, zoals tegenwoordig helaas wel vaker het geval is in Brussel.