De meeste mensen gaan naar het containerpark om spullen weg te gooien. Maar ik, ik breng telkens spullen mee! Ik kan het niet laten en vind er altijd wel iets.
Ik vind immers dat mensen veel te snel alles weggooien. Ze vergeten al te vaak dat ‘niets verloren gaat, en alles getransformeerd kan worden’: de enige wetenschappelijke bevinding die ooit echt een snaar heeft geraakt in mijn dromerige doe-het-zelf-hart!
Deze keer zag ik een kleine ladekast waarvan alle laden nog heel waren. Ik vroeg de containerparkmedewerker om me te helpen de ladefronten te verwijderen. Meer wilde ik niet meenemen. Mijn glimlach, het zachte weer en het feit dat het niet zo’n drukke dag was, werkten in mijn voordeel: hij wilde me een (sterk) handje helpen.
En dus ging ik huiswaarts met mijn drie ladefronten. Ik begon met één van de twee kleine handgrepen uit elke lade te verwijderen en maakte alles schoon. Natuurlijk vulde ik de gaten op die waren achtergebleven door het verwijderde handvat en schuurde ik het witte hout licht op. Ik liet het zoals het was: het gaf de planken een verouderde, rustieke uitstraling.
Ik wilde ze verticaal gebruiken: als kleine kapstokken. Ik bevestigde een haakje aan de achterkant van elk plankje, op het bovenste centrale deel. dat was alles. Nu kan ik wat ik maar wil ophangen aan de ene overgebleven ladeknop. Sjaal, vest, de leiband voor de hond…
Voorlopig wilde ik er meer een decoratief object van maken: ik hing er kleine glazen potjes aan (yoghurt, compote…) met een eenvoudig koord dat strak om de hals was gebonden. En ik decoreerde de potjes met een paar takjes bloemen.
Heel verfijnd, heel charmant. Of hoe eenvoud soms helemaal werkt!