Als je als huurder of verhuurder een huurcontract wil tekenen, volstaat het niet om dat in één exemplaar te doen. Hoeveel exemplaren zijn er wel nodig? Moeten dat allemaal ook originelen zijn?
Als je een huurcontract wil aangaan zie je misschien wel op tegen alle administratie die daarbij komt kijken. Je zou dan ook liever hebben dat je het contract maar één keer moet tekenen en dat er vervolgens een aantal copies van worden genomen. Maar kan dat wel?
Minstens in twee originelen
De wet zegt dat overeenkomsten moeten worden opgemaakt in evenveel originele exemplaren als er partijen zijn. Dat betekent dan ook dat het huurcontract dat je afsluit minstens in twee originelen moet worden opgemaakt. Bovendien moet elke partij ook nog eens een origineel exemplaar ontvangen. Het volstaat dus niet om maar één origineel op te maken en dat vervolgens een aantal keren te kopiëren.
Een derde voor de registratie
Vaak wordt ook nog een derde origineel exemplaar opgemaakt dat dan dient voor de registratie. Om te bewijzen in hoeveel exemplaren het contract opgemaakt werd en dat iedere partij er één ontving kan je onderaan het huurcontract volgende zin opnemen : ‘aldus opgemaakt te (plaats) op (datum) in 3 originele exemplaren waarvan elke partij bevestigt er één te hebben ontvangen en het derde bestemd is voor de registratie’.
Wat riskeer je?
Hou je je hier niet aan dan bestaat de kans dat de geldigheid van de schriftelijke overeenkomst op zich in vraag wordt gesteld. Je riskeert dan via andere elementen het bestaan (en de modaliteiten) van het huurcontract te moeten aantonen.
Jan Roodhooft, advocaat (www.ra-advocaten.be)