Je bent samen met je echtgenoot of samenwonende partner eigenaar van een woning waarin je ook woont. Moet je daarop dan successierechten betalen als je partner zou komen te overlijden? En gelden er verschillende regels in Vlaanderen, Wallonië en Brussel?
Het overlijden van je partner brengt heel wat verdriet met zich. Los daarvan heeft zo’n overlijden ook nog eens allerhande financiële gevolgen. Men zal je nu eenmaal vragen om ook successierechten (in Vlaanderen erfbelasting genoemd) te betalen op wat je erft. Maar geldt dat ook voor de gezinswoning waarin je samen woonde.
De regeling in Vlaanderen
In Vlaanderen moet je als langstlevende partner geen erfbelasting betalen op de nettowaarde van de gezinswoning. Meer bepaald kunnen langstlevende echtgenoten of samenwonende partners genieten van een vrijstelling op het betalen van successierechten op deze gezinswoning. Deze vrijstelling moet worden aangevraagd in de aangifte van nalatenschap, onder de rubriek ‘Gunstregelingen’.
De wetgever wilde nu eenmaal vermijden dat de overlevende partner het huis zou moeten verkopen omdat hij de successierechten niet kan betalen. Bij het bepalen van de ‘nettowaarde’ van de gezinswoning worden de schulden die werden aangegaan om de gezinswoning te verwerven of te behouden, bij voorrang in mindering gebracht van de waarde ervan.
Samenwonen in de gezinswoning
De gezinswoning is de woning waar jij en je overleden partner jullie gezamenlijke hoofdverblijfplaats hadden. Je kan deze gunstregeling dan ook niet inroepen voor bijvoorbeeld een tweede verblijf dat je hebt (zo bv. een chalet in de Ardennen of een appartement aan zee).
Om van de regeling te kunnen genieten moet je in principe samenwonen op het moment van het overlijden. Toch bestaan er enkele uitzonderingen op deze regel. Zo kan er toch sprake zijn van de vrijstelling als er sprake is van een feitelijke scheiding van echtgenoten of wettelijk samenwonenden op het ogenblik van het overlijden. Ook als de hoofdverblijfplaats verplaatst werd naar een rust- of verzorgingsinstelling, een serviceflatgebouw of een woningcomplex met dienstverlening kan de uitzondering toepassing vinden. Hetzelfde geldt als er sprake is van overmacht die het samenleven tot op het ogenblik van het overlijden onmogelijk gemaakt heeft.
Wat met feitelijk samenwonenden?
De vrijstelling geldt in Vlaanderen niet alleen voor gehuwden maar ook voor wettelijk samenwonenden. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ook feitelijk samenwonenden ervan genieten. Zij moeten wel kunnen bewijzen dat zij drie jaar ononderbroken samengewoond hebben vóór het overlijden en dat zij een gemeenschappelijke huishouding gevoerd hebben. Je kan dat bijvoorbeeld bewijzen via de inschrijving in het bevolkingsregister, aan de hand van facturen, verzekeringen enz, Tussen de samenwonenden mag er ook geen verwantschap zijn in op- of neergaande lijn (bv. kind ouder – grootouder)
Afwijkende regeling in Wallonië
In Wallonië geldt een andere regeling. Voor overlijdens sinds 1 januari 2018 geniet de langstlevende echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner daar een volledige vrijstelling op het nettoaandeel in het onroerend goed dat sinds minstens vijf jaar voor de datum van het overlijden diende tot hoofdverblijfplaats van de overledene. Feitelijk samenwonende partners kunnen niet van deze gunstregeling genieten. Ook in Wallonië geldt de vrijstelling enkel voor de langstlevende partner en bijvoorbeeld niet voor kinderen die samenwoonden met hun ouder.
En in Brussel?
Ook in Brussel geldt er een vrijstelling voor het betalen van successierechten op de gezinswoning en dit voor overlijdens sinds 1 januari 2014. Die geldt ook daar enkel voor echtgenoten en wettelijke samenwoners. Feitelijke samenwoners komen in Brussel evenmin in aanmerking. De vrijstelling geldt ook in Brussel alleen voor de langstlevende partner en bv. niet voor de kinderen die samenwoonden met hun ouder.
Jan Roodhooft, advocaat (www.ra-advocaten.be)