Zowel huurders als verhuurders hebben duidelijke rechten en plichten. Een belangrijk principe in het huurrecht is het recht op rustig genot van de woning. Dat houdt in dat de huurder ongestoord moet kunnen wonen, en dat de verhuurder de woning niet zomaar mag binnengaan.
Beperkte toegangsrechten
Toch betekent dit niet dat een verhuurder nooit binnen mag. In veel huurcontracten staat een clausule die bepaalt dat de verhuurder bijvoorbeeld één of twee keer per jaar mag langskomen voor een inspectie. Dat bezoek moet dan wel tijdig en in overleg gepland worden. Komt de verhuurder op het afgesproken moment en wordt hem de toegang geweigerd, dan kan hij zich tot de vrederechter wenden.
Uitzonderingen bij noodsituaties
In geval van een dringende situatie – zoals een lek, brand of ander acuut probleem – mag de verhuurder de woning wél betreden zonder voorafgaande toestemming. Daarbij moet hij zich beperken tot het strikt noodzakelijke om het probleem op te lossen. Het is belangrijk dat deze uitzondering niet wordt misbruikt.
Wat als er discussie is?
Als er onenigheid ontstaat over het betreden van de woning, kunnen beide partijen terecht bij de vrederechter. Die zal de situatie beoordelen op basis van het huurcontract en het concrete gedrag van huurder en verhuurder. In extreme gevallen – bijvoorbeeld bij herhaaldelijk ongewenst binnendringen – kunnen er ook strafrechtelijke stappen overwogen worden, zoals een klacht wegens huisvredebreuk.
📌 Tip: Zorg voor duidelijke afspraken in het huurcontract en communiceer schriftelijk om misverstanden te vermijden.