De VZW Sociaal Verwarmingsfonds komt tussen in de betaling van de verwarmingsfactuur van huishoudens die in een moeilijke financiële situatie zitten. Een fonds dat het hele jaar door zijn werk doet en de facturen voor zijn rekening neemt voor huisbrandolie, petroleum en in bulk geleverd propaangas.
De verwarmingskosten leggen beslag op een steeds groter gedeelte van het huishoudbudget. Veel kansarme gezinnen met een laag inkomen lopen daardoor het risico om moeite te krijgen met het verwarmen van hun woning.
Het is in die context dat in 2004 de VZW Sociaal Verwarmingsfonds werd opgericht. Het komt gedeeltelijk tussen in de betaling van rekeningen voor de verwarming van een woning die bewoond wordt door mensen die in een hachelijke financiële situatie zitten. Het fonds is een samenwerking tussen de regering, de OCMW’s van het land en de oliesector. Het wordt gefinancierd door een solidariteitsbijdrage op alle olieproducten die voor verwarming worden gebruikt.
Wie kan er gebruik van maken?
Slechts een bepaald deel van de bevolking kan van dit fonds gebruikmaken:
- mensen die recht hebben op een verhoogde ziekte- of invaliditeitsuitkering,
- huishoudens bestaande uit een alleenstaande (met of zonder kinderen ten laste) met RVV statuut
- mensen met een jaarlijks belastbaar bruto-inkomen van minder dan of gelijk aan € 20.763,88 (plus € 3.843,96 per persoon ten laste)
- mensen met schulden (die in aanmerking komen voor schuldbemiddeling of een collectieve schuldenregeling, of die hun verwarmingsfactuur niet kunnen betalen).
Een maximumhoeveelheid van 1.500 liter per huishouden en per stookperiode wordt in aanmerking genomen voor de toekenning van de stookvergoeding. Voor brandstoffen die in grote hoeveelheden worden geleverd, varieert de vergoeding tussen 14 en 20 cent/liter en de maximumvergoeding per huishouden bedraagt €300.
Hoe doe je er een beroep op?
Als je denkt dat je in aanmerking komt voor steun van het Sociaal Verwarmingsfonds, moet je binnen de 60 kalenderdagen na de levering contact opnemen met het OCMW in je gemeente. Alleen de OCMW’s kunnen een beslissing nemen over individuele dossiers.