Tijdens de Covid-periode waren ze erg gewild, maar vandaag lijken vrijstaande woningen minder gegeerd. Wat is de verklaring voor die nieuwe situatie?
Belgen wonen niet graag te dicht tegen de buren. Dat verklaart de stijging van het aantal vrijstaande woningen in de jaren 80. Tijdens de pandemie kende dat type woning een enorm succes: heel wat stedelingen die uit hun betonnen wereld wilden ontsnappen zochten soelaas in een woning omringd door grond. Vandaag is die situatie door de oorlog in Oekraïne en de stijgende energieprijzen gedraaid. Verschillende spelers op de Belgische vastgoedmarkt komen met dezelfde conclusie: dit type woning is niet meer zo populair als twee jaar geleden.
Vandaag worden kopers op een moeilijke vastgoedmarkt waarop het steeds moeilijker wordt om het aanbod te verkopen, gemotiveerd door de EPB. Dat zegt Kim Ruysen, CEO van Trevi. Gisteren werd dat element vaak nog genegeerd, maar vandaag is dat het belangrijkste criterium voor kopers.
Welke huizen geraken niet verkocht?
Kim Ruysen legt uit dat “gerenoveerde en energiezuinige panden worden snel en goed verkocht”. De overschot bestaat uit slecht geïsoleerde huizen, die soms onder de prijs verkocht worden. “De inflatie is een realiteit voor iedereen”, legt hij uit. “Mensen nemen de maandelijkse kosten van een project, zoals de energie- en renovatiekosten, mee in de berekening.”
Vooral in de steden (en vooral het noordoosten van Brussel) stroomt het aanbod moeilijk door. Op het platteland lijken er relatief weinig (of alleszins minder) geïmpacteerden te zijn. Op de luxemarkt is geen beweging te zien.