Kopers van een onroerend goed vragen vaak dat er in de compromis of een aankoop-verkoopbelofte een opschortende voorwaarde wordt opgenomen van het bekomen van een lening. Welke termijn vraag je dan best om de voorwaarde al dan niet in vervulling te zien gaan?
Even schetsen
Als er een opschortende voorwaarde wordt voorzien van het bekomen van een lening, zal er vaak worden bepaald dat die geacht wordt vervuld te zijn tenzij de koper binnen een bepaalde termijn een attest van één of meerdere banken bijbrengt waarin staat dat hij geen lening krijgt. Wordt zo’n attest dan niet bijgebracht dan wordt de koop definitief (ook al is er in werkelijkheid geen lening).
Welke termijn?
De verkoper wil vanzelfsprekend zo snel als mogelijk zekerheid of de verkoop al dan niet kan doorgaan. Hij zal dan ook vragen dat de termijn die je als koper krijgt zo kort mogelijk wordt gehouden. In de praktijk wordt vaak gewerkt met een termijn van twee a drie weken. Als koper heb je belang bij een zo lang mogelijke termijn. Probeer die dan ook naar een maand te brengen.
De termijn blijkt te kort
Blijkt de termijn achteraf te kort te zijn (je kan niet tijdig bij de bank terecht of die doet langer over haar beslissing) vraag dan aan de verkoper of hij de termijn voor de opschortende voorwaarde wil verlengen. Wil die dat niet doen, dring dan aan bij de bank op een snelle beslissing. Is de termijn echt te kort om een beslissing van de bank te krijgen dan zou je bij de rechtbank kunnen argumenteren dat de termijn ‘onredelijk’ was. De kans dat dat argument ook wordt gevolgd is echter hoogst onzeker.
Jan Roodhooft, advocaat (www.advocatenroodhooft.be)