De afgelopen dagen telde ik een indrukwekkend aantal lieveheersbeestjes in de kamers van de kinderen. Dat had ik nog nooit meegemaakt! Ik dacht eerst dat het een soort zegen was: beestjes die gestuurd zijn door de Lieve Heer, dat moet wel een goed teken zijn! Maar Jean-Paul, mijn buurman die altijd alles weet, vertelde me er meer over.
In de herfst neemt de vitaliteit van lieveheersbeestjes (en veel andere insecten) af. Dat komt omdat de dagen korten. En dus zoeken de beestjes een plek om de koude maanden door te brengen. In tegenstelling tot zoogdieren die een winterslaap houden, kunnen lieveheersbeestjes niet zelf lichaamswarmte produceren. Daarom komen ze in onze huizen logeren.
Jean-Paul legde me uit dat er soms honderden (of zelfs duizenden!) hun toevlucht zoeken tot dezelfde warme, droge plek: het lijkt wel alsof ze onderling goede adressen en tips uitwisselen. Hij vertelde ook nog dat de beestjes min of meer op schema zaten: normaal gesproken zoeken ze stilaan hun knusse nest op in oktober.
Ik vond de schattige lieveheersbeestjes ineens een stuk minder sympathiek: ik ging ze echt niet zomaar mijn verlaagde plafonds en zolder laten innemen. Er zat dus maar één ding op: de openingen in de muren dichtkitten, de kieren rond de ramen controleren, naast al die andere kleine gaatjes die ze misschien als toegangsmogelijkheden beschouwen.
Feit is dat als lieveheersbeestjes mijn huis zouden innemen, ik ze nooit met de stofzuiger zou kunnen weghalen (een onfeilbare methode volgens Jean-Paul), of een verdelger inschakelen: ik zou mijn kinderziel verloochenen, die vroeger in de tuin lieveheersbeestjes kweekte, in grote bakken. Bovendien is het algemeen geweten dat een lieveheersbeestje vermorzelen ongeluk en negatieve energie brengt.
En dus probeer ik ervoor te zorgen dat ze zo snel mogelijk mijn huis uit zijn. Gezond en wel. En ik maak van de gelegenheid gebruik om ze nog wat van mijn wensen toe te vertrouwen!