Het Crystal Palace, een juweel van glas en ijzer, belichaamde de durf en innovatie van het Victoriaanse tijdperk. Een symbool van vooruitgang, helaas abrupt tot as gereduceerd.
In 1851 werd het Crystal Palace, de belichaming van ongekende architectonische durf, in Londen ingehuldigd. Ontworpen door Joseph Paxton voor de Wereldtentoonstelling, was dit revolutionaire gebouw volledig gemaakt van glas en ijzer, een prestatie die het begin markeerde van een nieuw tijdperk in de architectuur. Met een lengte van 564 meter viel het vooral op door zijn glazen oppervlak: 84.000 vierkante meter!
Centrum van de Wereldtentoonstelling
Het Crystal Palace werd het kloppende hart van de Wereldtentoonstelling, dat bezoekers van over de hele wereld aantrok. Zijn transparante structuur herbergde een uitgebreide collectie tentoonstellingen en symboliseerde de macht van het Britse Rijk.
Een verhuis en een nieuw leven
Na de tentoonstelling werd het Crystal Palace verplaatst naar Sydenham, in het zuiden van Londen, waar het werd herbouwd en uitgebreid: met twee watertorens die 90 meter hoog waren, strekte het zich uit over een lengte van 623 meter! In dit nieuwe leven bleef het dienen als locatie voor tentoonstellingen, concerten en zelfs sportwedstrijden, en werd het een onmisbaar onderdeel van de Victoriaanse cultuur en samenleving.
Een tragisch einde
De tragedie sloeg toe op 30 november 1936. Een verwoestende brand vernielde het Crystal Palace en reduceerde dit architectonische meesterwerk tot as. Het verlies van dit bouwkundige juweeltje was een schok voor de natie en betekende het einde van een tijdperk dat symbool stond voor vooruitgang en ambitie. De overgebleven delen werden tijdens de Tweede Wereldoorlog afgebroken om te voorkomen dat ze als herkenningspunt voor de Luftwaffe zouden dienen.