Sinds 1 januari laatstleden zijn in Brussel de gevallen waarin de partner van iemand die overlijdt geen successierechten moet betalen op de gezinswoning die deze erft uitgebreid. Met welke spelregels moet je daar voortaan rekening houden?
Bestaande regeling
In het Brusselse gewest was het al zo dat gehuwden en wettelijk samenwonende partners geen successierechten moesten betalen op de gezinswoning die ze erfden als hun partner stierf. Ook in de andere gewesten geldt trouwens een soortgelijke regel. Overleed iemand die feitelijk samenwoonde dan kon diens partner zich integendeel niet op die regel beroepen.
Nieuwe spelregels
Dit alles veranderde sinds 1 januari laatstleden. De vrijstelling geldt sinds dan namelijk ook voor feitelijk samenwonenden die minstens drie jaar hebben samengeleefd met een gemeenschappelijk huishouden.
Feitelijk samenwonenden die minstens een jaar hebben samengeleefd met een gemeenschappelijk huishouden genieten niet van de vrijstelling maar krijgen wel een voordeligere regeling qua successierechten. Zij kunnen namelijk voortaan voor wat betreft de gezinswoning genieten van de tarieven die gelden in de rechte lijn.
Woning verlaten door ziekte
Als een gehuwde of samenwonende partner de gezinswoning moet verlaten door ziekte, dan wordt dit als een geval van overmacht beschouwd. Is er dan sprake van een overlijden, dan kan de langstlevende toch het voordeel blijven genieten van geen (of minder) successierechten te moeten betalen. Bij de aangifte van nalatenschap moet dan wel een doktersattest gevoegd worden waaruit de gezondheidstoestand blijkt van diegene die de woning moest verlaten.
Jan ROODHOOFT, advocaat (www.advocatenroodhooft.be)