Madrid kondigt het einde van de "gouden visa" aan, om vastgoedspeculatie te beteugelen die de huizencrisis verergert.
De Spaanse premier Pedro Sánchez heeft het einde aangekondigd van de gouden visa, de verblijfsvergunningen die worden verleend aan buitenlandse investeerders in onroerend goed. Dit initiatief, dat naar verwachting door de Raad van Ministers zal worden goedgekeurd, maakt deel uit van de wens om speculatieve investeringen te bestrijden die jongeren en gezinnen de toegang tot de huizenmarkt ontzeggen.
Wat is een gouden visum?
Met de gouden visa kunnen niet-EU-onderdanen een verblijfs- en werkvergunning voor drie jaar krijgen, op voorwaarde dat ze ten minste € 500.000 investeren in een Spaans bedrijf of onroerend goed.
De contouren van een omstreden beleid
Deze visa, die in 2013 werden ingevoerd om investeringen in Spanje te stimuleren, werden vooral gebruikt in de vastgoedsector, voornamelijk in grote steden waar reeds de spanning op de huizenmarkt voelbaar was. Pedro Sánchez wijst erop dat 94% van de gouden visa verband houdt met onroerend goed, en dus bijdraagt aan de huidige huisvestingscrisis.
Een Europese trend naar verkrapping
Spanje sluit zich daarmee aan bij andere Zuid-Europese landen, zoals Portugal en Griekenland, die onlangs hun gouden visumprogramma’s hebben aangepast of beëindigd. Deze besluiten komen tegemoet aan een groeiende kritiek op deze uitzonderingsregimes, die volgens Brussel worden gezien als een open deur voor speculatie, witwassen en belastingontduiking.