Als huurder kan je wel eens vragen dat je toch langer in het huurhuis mag blijven als er sprake is van zogenaamde buitengewone omstandigheden. Wanneer kan dat nuttig zijn en onder welke voorwaarden is zo’n verlenging dan mogelijk?
Stel : je verhuurder zegde de huurovereenkomst die hij met je sloot op en je vindt tegen de einddatum van de opzeg geen geschikt pand om naar te verhuizen. Of je hebt zelf een opzeg gegeven omdat je een woning aan het bouwen of verbouwen bent maar de werken zijn niet tijdig klaar zodat je er niet naar kan verhuizen. Of nog tegen de einddatum van de huur word je ernstig ziek waardoor je niet dadelijk kan verhuizen. In al die gevallen kan het nuttig zijn dat je ondanks het einde van de huurovereenkomst toch een tijdje langer in het huurpand kan blijven wonen. Maar kan dat wel en zo ja onder welke voorwaarden?
Buitengewone omstandigheden
Als een huurovereenkomst vervalt of eindigt ten gevolge van een opzegging (ongeacht of die wordt gegeven door de huurder dan wel door de verhuurder), dan kan een huurder die het bewijs levert van buitengewone omstandigheden om een verlenging van de huurovereenkomst verzoeken. Eindigt de huurovereenkomst in onderling akkoord dan kan dat integendeel niet.
Buitengewone omstandigheden zijn daarbij omstandigheden waardoor de huurder tijdelijk niet of moeilijk kan verhuizen of een andere woning kan zoeken. Hierbij kan bv. gedacht worden aan de hoge leeftijd van de huurder, een zware ziekte of ongeval, een zwangerschap waardoor de huurder moet rusten, de onbeschikbaarheid van de aangekochte woning of vertraging in de afwerking, enz.
Hoe moet je het vragen?
Als je als huurder zo’n verlenging van de huurovereenkomst wil bekomen moet je dat vragen aan de verhuurder. De wet zegt ook hoe en wanneer dat moet gebeuren. Je moet dat meer bepaald vragen uiterlijk één maand voor het einde van de normale huur.
Het is ook niet om het even hoe je die verlenging aan de verhuurder vraagt. Zo volstaat het niet om dat mondeling te doen. In de verschillende gewesten geldt daarbij een andere regeling. Voor huurovereenkomsten die vóór 1 januari 2019 mbt een in Vlaanderen gelegen onroerend goed werden aangegaan en voor huurpanden die in het Waalse of het Brussels gewest gelegen zijn, moet je je aanvraag aangetekend versturen. Voor huurovereenkomsten gesloten vanaf 1 januari 2019 in het Vlaams gewest mag de verlenging van de huur gevraagd worden met een aangetekende brief, door afgifte van een schrijven tegen ontvangstbewijs of door betekening van een gerechtsdeurwaardersexploot.
Hou je ook strikt aan deze voorschriften. Als je dat niet doet, dan is je vraag tot huurverlenging nu eenmaal nietig en moet de verhuurder daar geen rekening mee houden.
Een aanvraag, en dan?
Je verhuurder kan na je aanvraag vooreerst akkoord gaan met de verlenging. In dat geval zal er allicht een addendum aan de huurovereenkomst opgemaakt worden waarbij de verhuurder aangeeft akkoord te zijn met een verlenging van de huur gedurende een bepaalde periode.
Weigert de verhuurder de huurverlenging, dan kan je als huurder de zaak aanhangig maken bij de vrederechter. Die kan beslissen om de verlenging toch toe te staan ook al wil de verhuurder dat eigenlijk niet. Bij zijn beoordeling zal de vrederechter rekening houden met de belangen van beide partijen. Zo kan hij bv. rekening houden met de plannen die de verhuurder heeft met betrekking tot het verhuurde onroerend goed. De wet zegt verder dat de vrederechter o.a. ook rekening moet houden met de eventuele hoge leeftijd van een van de partijen.
De vrederechter beslist meteen ook over de modaliteiten van de verlenging. Zo kan hij aangeven voor hoelang de verlenging geldt, welke huurprijs er zal gelden tijdens de periode van de verlenging enz.
Nog dit : als ook de verlenging niet volstaat kan je als huurder nog een tweede verlenging vragen. Een volgende (derde) verlenging aanvragen is integendeel niet mogelijk.
Jan ROODHOOFT, advocaat (www.advocatenroodhooft.be)