Bij een echtscheiding gebeurt het vaak dat één van de ex-echtgenoten in de gezamenlijke woning blijft wonen in afwachting dat die wordt verkocht of één van de echtgenoten ze overneemt. Hoe wordt de vergoeding die daarvoor verschuldigd is dan bepaald?
Woonstvergoeding
Als één van de echtgenoten in de gezamenlijke woning blijft wonen riskeert die een woonstvergoeding te moeten betalen aan de andere en dit meestal vanaf het begin van de echtscheidingsprocedure. Praktisch betekent dit dat de echtgenoot in kwestie de helft van de huurwaarde zal moeten betalen aan de andere (als ze elk voor de helft eigenaar zijn). Deze vergoeding moet niet maandelijks worden betaald maar zal in zijn totaliteit aangerekend worden op het moment van de uiteindelijke vereffening-verdeling.
Onderling akkoord
De vergoeding in kwestie kan in onderling akkoord worden vastgesteld. Je zou ook kunnen afspraken om een schatter aan te stellen die de huurwaarde dient te bepalen waarbij je diens bevinding als bindend beschouwd. Kom je niet tot een akkoord dat is het de notaris die de huurwaarde zal betalen (en dit al dan niet op basis van een verslag van een door hem aangestelde deskundige). Ben je het met die waardering niet eens dan kan je de bevindingen in vraag stellen en eventueel een tegenexpertise late doen. Het is dan de rechtbank die uiteindelijk beslist.
Indexatie
Als je zelf de woonstvergoeding moet krijgen zou je nog kunnen inroepen dat het bedrag daarvan moet worden geïndexeerd. Notarissen ( en rechters als het niet lukt om bij de notaris een regeling te treffen) gaan vaak ook effectief in die redenering mee.
Jan ROODHOOFT, advocaat (www.advocatenroodhooft.be)