Als je een proces tegen je aannemer of (ver)huurder verliest kost dat je sinds 1 maart ll meer geld. Waarom is dat precies het geval? Met welke bedragen moet je voortaan rekening houden?

Waarover gaat het?
Als je een procedure voor de rechtbank verliest en de andere partij deed een beroep op een advocaat, dan zal je naast het bedrag van de eigenlijke veroordeling ook een zogenaamde rechtsplegingsvergoeding moeten betalen. Dat is een forfaitaire vergoeding voor de kosten van de andere advocaat.
Nieuwe bedragen
Sinds 1 maart ll zijn de bedragen van de rechtsplegingsvergoeding weer eens verhoogd. Zo bedraagt deze voor een niet in geld waardeerbare vordering nu bv. 1883,72 euro terwijl dat vroeger 1800 euro was. Bij een vordering van 20.000,01 tot 40.000 euro bedraagt de rechtsplegingsvergoeding nu 3.139,53 euro terwijl dat vroeger 3.000 euro was en bij een vordering van 10.000,01 tot 20.000 euro 1726.74 ipv vroeger 1.650 euro. Een volledige lijst van de actuele rechtsplegingsvergoedingen vind je terug op de website bedrag-van-de-rechtsplegingsvergoeding.pdf.
Deze bedragen zijn trouwens verschuldigd ‘per aanleg’. Verlies je bv. de zaak in graad van hoger beroep dan zal je twee keer de rechtsplegingsvergoeding moeten betalen (dus zowel voor de procedure in eerste aanleg als die in beroep).
Ook op lopende dossiers
De nieuwe bedragen zijn niet alleen van toepassing op zaken die sinds 1 maart ll werden ingeleid op de rechtbank maar ook op al lopende geschillen waar nog geen einduitspraak tussenkwam.
Jan Roodhooft, advocaat (www.advocatenroodhooft.be)