Peking verlaagt de rentevoeten tot een historisch dieptepunt. Een lichte pijnstiller tegen een stevige storm?

De Chinese Volksbank, officieel de ‘People’s Bank of China’ (PBC) heeft net twee renteverlagingen doorgevoerd, waardoor de rente nu op een historisch laag niveau staat. De LPR-rente (Loan Prime Rate, de referentierente die door banken wordt gebruikt) op één jaar zakt van 3,1% naar 3%, en die op vijf jaar van 3,6% naar 3,5%. Een duidelijke poging om de economie nieuw leven in te blazen, vooral in het licht van de aanslepende en zorgwekkende vastgoedcrisis.
Renteverlagingen… met welk doel?
Voor Peking draait het om de verlichting van de schuldenlast van bedrijven en gezinnen. Door geld goedkoper te maken, hoopt de regering consumptie en investeringen aan te wakkeren. Econome Zichun Huang (Capital Economics) juicht de intentie toe, maar blijft voorzichtig: “Kleine renteverlagingen zullen op zich waarschijnlijk niet volstaan om de vraag naar kredieten of de economische activiteit substantieel te stimuleren.” Met andere woorden: een warm kopje thee voor een economische verkoudheid… maar (nog) geen paardenmiddel. In China blijft de vastgoedsector schor, ondanks alle inspanningen van de overheid.